"Als je maar goed bent in je werk"
De persoon die mijn vuilnis ophaalt is een man en mijn verloskundige zal vast wel een vrouw zijn. Deze stereotypering van bepaalde beroepen wordt ook vandaag de dag nog dagelijks vastgesteld. Enkele beroepen worden namelijk nog altijd gezien als een typisch mannen- of vrouwenberoep. Maar hoe komt het nou dat deze genderassociatie nog steeds aanwezig is en hoe wordt dit op de arbeidsmarkt ervaren?
In de afgelopen tientallen jaren heeft de arbeidsmarkt ontzettend veel veranderingen doorstaan. Beroepen die traditioneel gezien werden als een mannenberoep, worden nu steeds vaker ook door vrouwen beoefend. Ondanks deze veranderingen worden bepaalde beroepen nog steeds met een specifiek gender geassocieerd. Daarnaast is er bij deze beroepen nog steeds een enorme ondervertegenwoordiging te zien.
Ondervertegenwoordiging
De ondervertegenwoordiging van genders valt voornamelijk in specifieke sectoren terug te zien. Zo valt op dat een merendeel van de werknemers die een medisch of verzorgend beroep uitvoert, vrouw is. In de technische sector en de beroepen met fysiek zwaarder werk zijn daarentegen meer mannen vertegenwoordigd.


Dat de dominantie van een specifiek gender op deze sectoren ligt is volgens hoogleraar economie Janneke Plantenga dan ook niet onverwachts. De hoogleraar is gespecialiseerd in genderstereotypering op de arbeidsmarkt en ziet dat er nog dagelijks stereotyperende beelden van genders worden gedeeld. Via het internet en bij mensen in hun eigen omgeving worden nog altijd sterke beelden van mannelijk- en vrouwelijkheid verspreid. Deze beelden zouden dan ook invloed kunnen hebben op de ondervertegenwoordiging van bepaalde genders in het werkveld. “Direct en indirect worden de beelden opgenomen door mannen en vrouwen. Het beïnvloedt daarom de keuzes die meisjes en jongens maken,” geeft Plantenga aan. Dat mensen beïnvloed worden door de opmerkingen en beelden die zij meekrijgen is volgens de hoogleraar volkomen normaal. “Mensen hebben een vrij sterke behoefte om te voldoen aan een bepaalde norm,” aldus Plantenga. Wanneer een beroep door de samenleving met een specifiek gender geassocieerd wordt, krijgen mensen dus minder snel de neiging om te kiezen voor een beroep dat ‘niet bij hun gender past’.

Zó weinig mannen
Niet iedereen laat zich echter leiden door de beelden en opmerkingen die over bepaalde beroepen verschijnen. Zo zijn er meerdere mensen die ondanks de ondervertegenwoordiging van hun gender ervoor kiezen om het beroep toch uit te oefenen. Eén van deze mensen is François Hesseling. De 47-jarige Deventenaar besloot op de middelbare school dat hij verloskundige wilde worden. Op het moment van zijn keuze wist hij al dat het een ‘vrouwenberoep’ zou zijn, maar toch werd hij verast door de realiteit. Toen Hesseling met zijn opleiding begon was er naast hem nog één andere mannelijke student op de gehele opleiding. “Ik was me er niet bewust van dat het zó weinig mannen zouden zijn,” zegt de verloskundige hierover.
Inmiddels werkt Hesseling al ruim twintig jaar als verloskundige. In deze twintig jaar is het aantal mannen in zijn werkveld echter nauwelijks veranderd. Zo blijft het percentage mannelijke verloskundigen al jaren op 1 procent hangen. Ondanks dat de ondervertegenwoordiging van het mannelijke geslacht al jaren niet veranderd is, is dit voor Hesseling steeds minder zichtbaar. “Ik ben mij er minder bewust van geworden, want ik ben het nu zo gewend dat ik altijd de enige man ben,” geeft hij aan. Als het aan Hesseling ligt is het geslacht dan ook onbelangrijk voor een beroep. “Volgens mij maakt het uiteindelijk niet uit of je een man of een vrouw bent, als je maar goed bent in je werk,” zegt hij daarover.
Aanpak ondervertegenwoordiging
Hoewel het percentage mannelijke verloskundigen in de afgelopen jaren geen groei gezien heeft, zijn er meerdere beroepen waarbij de ondervertegenwoordiging steeds iets verminderd. Dit komt onder andere doordat steeds meer bedrijven en opleidingen de ongelijke genderverdeling proberen te verminderen. Dit valt onder andere terug te zien in de technische sector. Hier proberen opleidingen en bedrijven de sector steeds vaker onder de aandacht van jonge meiden en vrouwen te brengen. Dit doen zij bijvoorbeeld door de invoering van Girls’ Day, een dag waarbij jonge meiden van tien tot vijftien jaar geïntroduceerd worden met onder andere techniek en informatietechnologie. Door deze jonge meiden met de techniek kennis te laten maken, wordt een zekere interesse in de sector gevormd. Zo blijkt dat een derde van de vrouwelijke deelnemers na afloop van de dag meer interesse heeft in het volgen van een technische opleiding en dus het doen van een technisch beroep.




Diversiteit
Dat opleidingen en bedrijven steeds vaker de genderverdeling in balans proberen te brengen zal in sommige gevallen bijdragen aan een meer divers team. Hoogleraar Plantenga ziet dat een balans in het werkveld ontzettend veel voordelen met zich mee zou kunnen nemen. “Een meer divers team ziet meer, hoort meer en brengt verschillende perspectieven mee. Het kan de kwaliteit van het werk wel degelijk bevorderen.” Ook François Hesseling denkt dat het goed als hij meer mannelijke collega’s zal krijgen. Volgens hem zal het namelijk een goede toevoeging aan het werkveld zijn. “Het is denk ik wel goed voor de balans om gewoon wat mannen ertussen te hebben, omdat zij wel op een andere manier naar dingen kijken,” geeft hij aan.

